Het had super kunnen zijn. Maar een dosis pech besliste er anders over. Emiel startte andermaal vanop de voorlaatste rij. Hij schoof op naar de 46 ste plaats eerst, de 37ste nadien. Maar de ronde daarop was hij teruggezakt naar rang 56 om tenslotte toch nog als 29ste te eindigen. Kortom, een cross met twee straffe inhaalraces.
In één van de eerste bochten stond hij al te voet na een uitschuiver van een renner voor hem. Maar daarna schoof hij goed door in een race waarin het al snel op een lint lag. We hebben het al vaak gezegd: het is ondankbaar voor de jongens die achterin starten. Als je in de eerste ronde niet goed kunt opschuiven sta je na één rondje op ruim een minuut van de koplopers. Eerst is het een lang lint dat al snel scheurt en daarna is het maar hopen dat je van groepje naar groepje kunt hoppen. Na ronde twee leek dat goed te lukken, Emiel was opgeschoven naar plaats 37. Maar even later was alles te herdoen en begon hij vanop rang 56 na een hapering aan de balken waar de ketting er af ging en kostbare tijd verloren ging.
De benen voelden niet zo best aan in het begin, maar daarna spatte de power er van af. Vooral op de steile klimmetjes was Emiel indrukwekkend. Hij raapte het ene groepje na het andere op en finishte finaal als 29ste na twee krachtenslopende inhaalraces en 1 uur en meer dan 6 minuten wedstrijd op een loodzwaar parcours. Zonder die vroege pech had een plaats in de top 20 er zeker in gezeten.
Voorin was het andermaal een erg spannende strijd met een sterk gestarte Toon Aerts. Maar het was Iserbyt die won, voor Vanthourenhout en Aerts. Van Aert finishte als vierde. Beste Tormans-boy was Corné Van Kessel op plaats vijf.