De ontgoocheling na de race in Waterloo heeft maar even geduurd. Emiel draaide snel de knop om: focus richting Fayetteville. Daar zijn we ondertussen, na een trip van meer dan 1200 kilometer, veilig aangekomen.
Maar eerst een korte flashback naar zondag. De wedstrijd was amper begonnen of de eerste druppels vielen. En zoals door de speaker aangekondigd: that totally changed the course. Het regende niet alleen spetters, maar ook valpartijen. Emiel was nochtans goed weg en leek samen met Thibau Nys aansluiting te kunnen maken bij Jens Adams die een uitgebreide kopgroep sloot. Voorin was het Quinten Hermans die iedereen naar adem deed happen. Maar ook hij zou ten val komen.
Voor Emiel was het eigenlijk al na goed één ronde ‘game over’. Thibau Nys ging voor hem zwaar onderuit op een superglad stuk asfalt. Emiel kon hem nog net ontwijken, maar maakte 50 meter verder ook een zware smak. Minutenlang worstelde hij met zijn ketting om nadien op wandeltempo richting materiaalpost te cruisen. Logisch: schoen kapot, bloed uit de knie en het versnellingsapparaat compleet scheef geslagen. Hij viel terug tot de zowat laatste positie. Toch haalde hij nog een man of negen in en sprokkelde hij nog 21 UCI-punten.
Een schrale troost, maar er zijn ergere dingen in het leven. Het materiaal kon allemaal (op de schoen na) hersteld worden en het lichamelijk leed lijkt erg mee te vallen.
Elk seizoen kent z’n Waterloo, Emiel heeft het zijne gehad, op naar woensdag.